23. Music & Mathematics

Music & Mathematics

Tot de middeleeuwen werd muziek beschouwd als een onderdeel van de wiskunde. Het werd onderwezen als het principe van getallen in de tijd, naast getallenleer – de abstracte toepassing van getallen, meetkunde – getallen in de ruimte, en astronomie – getallen in tijd en ruimte.

In het oude Griekenland was de school van Pythagoras de eerste die muziekintervallen benaderde via cijfermatige verhoudingen. Daarmee legde zij de basis van de muziektheorie. Die verhoudingen worden nog altijd gebruikt om muziekinstrumenten te bouwen en muziek te componeren.

De beroemde wetenschapper Kepler opperde zelfs een wiskundige theorie die gebruik maakte van dergelijke muzikale begrippen – intervallen en harmonieën – om de bewegingen beschreven van de zes planeten die men in die tijd kende.

Elementen uit de muziek, zoals vorm, ritme en maat, de hoogte van de noten en het tempo van de uitvoering, houden verband met het meten van tijd en frequenties en leveren pasklare analogieën op in de meetkunde.

Moderne digitale technologieën openden de deur naar nieuwe methoden om geluiden te creëren en muziek te componeren. Met additieve synthese bijvoorbeeld worden verschillende eenvoudige elementen zoals een sinusgolf samengevoegd om complexe klanken en golfvormen op te bouwen.

Een ander voorbeeld is sonificatie, het in kaart brengen van data en de relaties tussen data en die omzetten naar een akoestisch signaal. Ook die technologie wordt gebruikt om elektronische muziek te maken.

Muziek heeft enorm veel verbluffende wiskundige eigenschappen en je mag gerust stellen dat wie naar muziek luistert ook naar wiskunde luistert, naar getallen en patronen die we met ons lichaam tot uitdrukking brengen door te dansen of intuïtief de maat mee te tikken.