03. Ambiguïté Géométrique II – Roger Vilder

2.
Roger Vilder

Ambiguïté Géométrique II

Teksten door Raoul Sommeillier

Enkele voorbeelden van perspectieven

Er bestaan heel wat verschillende perspectieven van eenzelfde lichaam, in functie van hun gebruiksperiode, toepassing en cultuur. Enkele voorbeelden:

1. Het cavalièreperspectief

Het cavalièreperspectief wordt gebruikt om driedimensionale lichamen weer te geven op een (tweedimensionaal) blad papier. Deze voorstelling maakt geen gebruik van een vluchtpunt. De grootte van de lichamen neemt bijgevolg niet af naarmate de punten verder liggen. Het gaat om een specifieke vorm van het axonometrische projectie, waarin de positie van de punten bepaald wordt door hun coördinaten in een orthogonaal stelsel met drie assen (Ox), (Oy) en (Oz).

Volgens het parallelperspectief liggen de assen (Ox) en (Oz) evenwijdig aan elkaar, zonder verkortingsfactor of reductiecoëfficiënt (dus met coëfficiënt = 1). De as (Oy) wordt schuin weergegeven volgens een hoek die de ‘vluchthoek’ wordt genoemd en doorgaans 30° of 45° bedraagt ten opzichte van de horizontale as (Ox) en een reductiecoëfficiënt of verkortingsfactor van doorgaans 0,7 of 0,5 heeft.

Dit perspectief beoogt geen illusie te creëren van wat zichtbaar is, maar moet eenvoudigweg informatie bieden over de diepte.

Het is eenvoudig weer te geven en wordt een naïef perspectief genoemd, dat geen “zicht in de ruimte” weerspiegelt. Het wordt vaak uit de losse pols getekend en kan tot ambiguïteit leiden. Zo kan het lijken alsof een lichaam dat van een ander lichaam verwijderd ligt, zich erboven of eronder bevindt.

Precies dit soort perspectief wordt aangewend in het werk Ambiguïté Géométrique II. De ‘ambiguïteit’ staat hier centraal, aangezien het werk de illusie van driedimensionaliteit wekt met een meetkundige ’tool’ die daartoe in eerste instantie niet voor dient.

2. Lijnperspectief

Het lijnperspectief laat toe de omtrek van een lichaam, gezien vanaf een specifiek punt, op een plat vlak weer te geven. We noemen dit proces in de grafische kunsten ook natuurlijk perspectief.

De vorming van dit perspectief steunt op wiskundige eigenschappen van centrale projectie van driedimensionale lichamen op een vlak. Het gaat om een bijzonder geval van projectieve transformatie.

Het lijnperspectief is de meest algemene vorm van projectie van volumes op een vlak. Dit perspectief is in Europa de norm geworden voor de weergave van driedimensionale lichamen. Voorheen werd de term vooral gebruikt om stijlen te beschrijven die dit schijnbeeld niet volgen:

  • Het omgekeerd perspectief in de Byzantijnse en middeleeuwse schilderkunst moest de figuren een grootte schenken die overeenstemde met hun symbolische belang en moest voorwerpen en gebouwen een vorm geven in lijn met hun betekenis.
  • Het paradoxale perspectief is in de grafische kunsten dan weer een manier om onmogelijke figuren in perspectief weer te geven.
  • Het bewegingsperspectief is in de animatiewereld het proces waarbij de indruk van afstand wordt gewekt door de snelheid en grootte waarmee de lichamen zich voortbewegen.

3. Kromlijnig perspectief

Het kromlijnig perspectief verwijst naar weergavesystemen waarin een rechte in het driedimensionale lichaam wordt weergegeven met een kromme. Een voorbeeld daarvan is de projectie op een cilinder, zoals in panoramabeelden. Ook wanneer men vervolgens de cilinder uitrolt, spreekt men van een kromlijnig perspectief, waarvan we al in de middeleeuwen voorbeelden terugvinden. Guido Hauck bestudeerde dit type perspectief en stelde voor om het als courant perspectief te gebruiken. Het omvat bovendien de systemen waarmee op een beperkt vlak een vaste hoek groter wordt weergegeven dan in het lijnperspectief.

4. Luchtperspectief

Volgens het luchtperspectief of atmosferisch perspectief hangt de duidelijkheid van vormen en hun kleur en helderheid af van hun afstand tot de waarnemer, als gevolg van de beperkte transparantie van de lucht.

Pagina’s: 1 2 3